Vandaag heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de klacht die de nabestaanden van drie Moslimmannen die bij de val van de Srebrenica-enclave door het Bosnisch-Servische leger werden vermoord tegen Nederland hadden ingediend, niet-ontvankelijk verklaard.
In de klacht was gesteld dat Nederland zijn verplichtingen onder artikel 2 van het EVRM niet was nagekomen door onvoldoende onderzoek te doen naar de strafbaarheid van het optreden van Dutchbat militairen Karremans, Franken en Oosterveen in verband met de dood van de Moslimmannen. Het hof bepaalde vandaag dat Nederland aan die verplichtingen had voldaan, en dat de militairen derhalve niet vervolgd hoeven te worden.
De nabestaanden, die in deze procedure werden bijgestaan door advocaten Liesbeth Zegveld en Tomasz Kodrzycki, zijn teleurgesteld in het oordeel van het EHRM.
Advocaat Liesbeth Zegveld: "Het is triest voor de slachtoffers. Er gaat heel veel mis bij vredesoperaties. Ook dit had nooit mogen gebeuren, maar niemand wordt er op afgerekend. Met deze uitspraak zal geen land er aan denken om militairen die de fout in gaan te vervolgen.''
Lees hier de uitspraak van het EHRM.
Eerdere berichten
- Nabestaanden Srebrenica slachtoffers doen aangifte wegens misdrijven begaan in juli 1995
- Beklag wegens niet-vervolging Dutchbatters in verband met dood Moslimmannen bij Srebrenica
- Beklag wegens niet-vervolging Dutchbatters in verband met dood Moslimmannen bij Srebrenica afgewezen
- EHRM-klacht wegens beslissing niet-vervolgen Karremans c.s.