De Hoge Raad heeft vandaag de zaak van Dilani Butink tegen de Nederlandse Staat en een bemiddelingsorganisatie wegens haar onrechtmatige adoptie uit Sri Lanka terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam. In 2022 oordeelde het gerechtshof Den Haag dat zowel de Staat als de bemiddelingsorganisatie onrechtmatig hadden gehandeld jegens Dilani. De bemiddelingsorganisatie had, gezien de misstanden bij interlandelijke adopties uit Sri Lanka, meer moeite moeten doen om zoveel mogelijk informatie te krijgen over de afstand en afkomst. De Staat had meer en beter toezicht moeten houden op de wijze waarop de bemiddelingsorganisatie haar wettelijke verplichtingen nakwam, en mocht niet zomaar vertrouwen op de documenten van de Sri Lankaanse instanties, vanwege de misstanden.

Nu oordeelt de Hoge Raad dat het hof bij de beantwoording van de vraag of de bemiddelingsorganisatie onrechtmatig heeft gehandeld door ondanks de algemene signalen van misstanden niet meer onderzoek te doen naar de vraag of de adoptie in het belang van Dilani Butink was niet alleen de algemene signalen van misstanden moeten betrekken, maar ook de concrete omstandigheden van het geval. Uit het arrest van het hof blijkt niet dat die concrete omstandigheden zijn meegewogen, oordeelt de Hoge Raad.

Met betrekking tot de rol van de Staat oordeelt de Hoge Raad dat uit de regelgeving die van toepassing was niet volgt dat op de Staat als toezichthouder de plicht rustte om indringend te toetsen of de bemiddelingsorganisatie zich in een concreet geval van adoptie aan de wettelijke normen hield. Het hof had het handelen van de Staat met terughoudendheid moeten beoordelen, en ook voor dit oordeel had het hof niet slechts naar de algemene signalen over misstanden mogen verwijzen.De zaak wordt verwezen naar het hof Amsterdam.

Dilani wordt in deze zaak bijgestaan door Lisa-Marie Komp.

Eerdere berichten

Deel dit bericht via

Heeft u een vraag?

Lees in onze privacy verklaring hoe wij omgaan met uw persoonlijke gegevens.