Vandaag heeft het EU gerecht The New York Times gelijk gegeven in een beroep tegen het besluit van de Europese Commissie om NYT-journaliste Stevi geen toegang te geven tot tussen voorzitter Von der Leyen en de CEO van Pfizer uitgewisselde tekstberichten; het gewraakte besluit is nietig verklaard.  De tekstberichten werden gewisseld tijdens de Covid-19 pandemie, toen de Commissie en Pfizer onderhandelden over een vaccin-deal (2021/2022). De vaccin-deal  is een van de grootste aanbestedingscontracten die de Europese Unie ooit is aangegaan, maar het gebrek aan transparantie met betrekking tot de onderhandelingen kwam de Commissie op veel kritiek te staan. Reden waarom The New York Times zich ook op het onderwerp had gestort. 

Juridisch ging dit beroep om de vraag of de tekstberichten beschouwd moeten worden als ‘documenten’ in de zin van de Verordening inzake de toegang tot documenten. Deze verordening heeft (juist) tot doel “het recht van toegang van het publiek tot documenten van de [EU] instellingen maximaal zijn beslag te geven”. Naar oordeel van het EU gerecht vallen de tekstberichten hieronder, en was de Commissie er niet in geslaagd “het vermoeden te weerleggen dat de gevraagde documenten niet bestaan en dat de Commissie die documenten niet in haar bezit heeft.”  In tegenstelling tot de journaliste en The New York Times, had de Commissie zich in het kader van dit beroep gebaseerd op “hetzij veronderstellingen, hetzij veranderende of onnauwkeurige informatie”. Een plausibele verklaring voor het feit dat de tekstberichten niet geproduceerd konden worden bleef uit, en de Commissie kon evenmin aannemelijk maken waarom in haar optiek de tekstberichten geen belangrijke informatie bevatten die om die reden bewaard hadden moeten blijven. 

Transparant overheidsoptreden is onmisbaar in een democratische samenleving, en journalisten zijn daarbij een belangrijk controlemechanisme.  Toegang tot informatie over het optreden van overheidsinstanties, ook op EU-niveau, is daarvoor cruciaal. In het oordeel van vandaag worden deze belangen nogmaals onderstreept,  en schept een precedent ten aanzien van de noodzaak voor bewindslieden om (voortaan)  ook hun chatberichten te bewaren.

Stevi en The New York Times werden bijgestaan door advocate Bondine Kloostra.

De Commissie kan nog in hoger beroep.

Bijlagen:

Eerdere berichten

Deel dit bericht via

Heeft u een vraag?

Lees in onze privacy verklaring hoe wij omgaan met uw persoonlijke gegevens.