Amsterdam, 11 februari 2019 – Namens Emiel de Bruijne is op 11 oktober een klacht ingediend tegen Nederland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wegens het schenden van zijn recht op identiteit. De Bruijne is geboren in Oost-Jeruzalem en kon zijn geboorteland enkel laten registreren in de Basisregistratie Personen (BRP) als ‘Israël’ of ‘Onbekend’. Hiermee wordt zijn Palestijnse identiteit miskend. 

De Bruijne probeert sinds 2010 zijn registratie te laten aanpassen. Vanaf 2014 heeft hij een bestuursrechtelijke procedure gevoerd met dit doel. De Raad van State deed op 10 april 2018 uitspraak waarin zij “ten overvloede” het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de instructie gaf om de registratie aan te passen. Ondanks herhaaldelijke verzoeken bleef een tijdige reactie uit, waardoor De Bruijne genoodzaakt was om bovengenoemde klacht in te dienen bij het EHRM. Inmiddels is in de vorm van een antwoord op Kamervragen van de SP en D66 toch een reactie gekomen. In dit antwoord heeft staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken laten weten dat Palestijnse Nederlanders zich binnenkort kunnen laten inschrijven met geboorteland ‘Gazastrook en Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem’.

In de media is de suggestie gewekt dat hiermee de EHRM-klacht van de baan is. Dat is niet het geval. Hoewel het voorstel van de staatssecretaris een stap in de goede richting is, is de voorgestelde registratie nog steeds strijdig met het recht op identiteit van De Bruijne. Nu het woord ‘Palestina’ angstvallig is vermeden in de voorgestelde registratie doet de voorgestelde wijziging geen recht aan zijn identiteit. Door onder meer de VN Veiligheidsraad en het Internationaal Gerechtshof is herhaaldelijk vastgesteld dat de door de staatssecretaris genoemde gebieden (bezette) Palestijnse Gebieden zijn. Deze internationaalrechtelijke vaststelling is door Nederland onderschreven en wordt ook door de regering zelf gebruikt. Daarom valt niet in te zien waarom niet is gekozen voor deze gangbare en juridisch correcte beschrijving, te meer daar in 2012 al sprake was van het opnemen van (bezette) Palestijnse gebieden in de BRP. Voor De Bruijne en vele andere in Nederland woonachtige Palestijnen betekent de weigering om ‘(bezette) Palestijnse gebieden’ op te nemen in de BRP nog altijd een ontkenning van hun identiteit. 

De Bruijne ziet derhalve geen reden de klacht om naar aanleiding van de beleidswijziging de EHRM-klacht in te trekken.

De Bruijne wordt in de EHRM-procedure bijgestaan door advocaat Tom de Boer.

Eerdere berichten

Deel dit bericht via

Heeft u een vraag?

Lees in onze privacy verklaring hoe wij omgaan met uw persoonlijke gegevens.