De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in de uitleveringszaak van Mahamud S.O., verdacht in de Verenigde Staten van het verlenen van steun aan Al Shabaab, een door de V.S. als terroristische organisatie aangemerkte groepering in Somalië. De Hoge Raad verwierp de cassatie zonder nadere motivering.
Namens O. was aangevoerd dat de uitlevering zou moeten worden geweigerd, omdat de definitie van terroristische activiteiten zoals die in de Verenigde Staten wordt gehanteerd niet overeenkomt met de Nederlandse strafwet, zodat er geen sprake is van dubbele strafbaarheid. In uitleveringszaken is die dubbele strafbaarheid essentieel. In de Verenigde Staten wordt gebruik gemaakt van een lijst van terroristische organisaties, opgesteld door de Minister van Buitenlandse Zaken. Iedere steun aan een organisatie op die lijst is strafbaar, zonder dat in het individuele geval wordt nagegaan of de verdachte wel het doel had om terrorisme te ondersteunen. Ten tijde van de (beweerde) steun van O. aan Al Shabaab voerde deze organisatie een legitieme strijd tegen de Ethiopische bezetting van Somalië, pas veel later (na de terugtrekking van Ethiopië begin 2009) is de organisatie zich in ieder geval in retoriek meer gaan toeleggen op (internationaal) terrorisme.
Bijlagen
- Pleitnota d.d. 22 februari 2010 en 17 mei 2010 van de verdediging Rechtbank Rotterdam
- Tussenvonnis en vonnis Rechtbank Rotterdam
- Cassatieschriftuur
- Conclusie van de Advocaat-Generaal
- Reactie op conclusie Advocaat-Generaal
- Volkskrant | 'Nederland mag Somalische terreurverdachte uitleveren aan VS' (15 april 2011)